I
Jane Carlyle bakte brood en stopte sokken
terwijl haar echtgenoot de trap opliep.
Hij stapte langs haar heen op de door haar
gedweilde treden en verdween uit het zicht.
Ze kon nog net zijn voeten tussen
de balusters van een hogere traparm zien.
Ze hield zijn tempo niet bij. De planken
moesten regelmatig worden geschrobd
of geschuurd of opnieuw worden gevernist.
Schimmel en termieten moesten worden aangepakt,
de spijlen en de dekstukken moesten in de was
worden gezet, de loper moest worden uitgeklopt
en waar nodig versteld, de koperen loperpennen
en traproeden moesten worden gepoetst.
Na een tijd hoorde ze alleen nog zijn voetstappen.
Zij moest beneden blijven om te zorgen
dat alles niet te hard versleet of wegrotte.
Om niet krankzinnig te worden bedacht ze dat
het bakken van een brood van een afstand bezien
misschien van net zoveel waarde was
als Cellini’s bakken van een beeld.
Elizabeth Barrett was invalide en van anderen
afhankelijk. Zij kon de trap op eigen kracht niet op
of af en zat gevangen op haar kamer.
Robert Browning tilde haar op een dag van de sofa
en liep heimelijk met haar het ouderlijk huis uit.
Haar vader wou niet dat ze trouwde.
Hij droeg haar heel voorzichtig verder in zijn hand.
Ze sperde hongerig haar gele snavel open als een trechter
– die was gigantisch in verhouding tot
het minuscule lijfje bedekt met donsveertjes –
en piepte aan één stuk door om wormen.
Zij was beroemder dan hij. Hij was te druk
bezig met haar in leven te houden om nog veel
te kunnen dichten. Hij schreef het meeste na haar dood.
We wachten allemaal op redding.
Maar niet iedereen heeft in nood een traplift.
XXV
William Morris leed onder het jarenlang vreemdgaan
van zijn vrouw met zijn vriend Rossetti
– iedereen wist dat ze hem bedroog –
maar hij kon ze moeilijk tegenhouden.
Hij betaalde zwijgend de huur van het landhuis buiten Londen
waar ze elk jaar samen met haar minnaar maanden doorbracht.
En in zijn zitkamer hing hij zonder iets te zeggen het portret op
dat Rossetti van haar had gemaakt.
Dan was er nog het verleden, ook
een deel. Draai het maar om.
En de van de honger stervende rest, die vormloos-
heid van het geheel.
Met zijn tanden op elkaar geklemd
koos hij koppig voor theorie én praktijk,
voor schilderijen én gedichten, kunst én politiek.
Zijn ontwerpen voor behangselpapier
weigerden te accepteren dat het buiten niet hier
is, dat het patroon niet gewoon doorgaat.
Wat binnen is, moest zich wel herhalen voorbij de trapmuur.
Overal waar je kijkt, klimmen de witte bloempjes
– of blauwe of roze of groene of grijze –
van de Delphinium elatum aan rijzige stengels.
De diep ingesneden bladeren maken een zwierige,
kolkende draai naar links of naar rechts
alsof ze de spiraalarmen van sterrenstelsels zijn.
Daartussen duiken de kelken van de ridderspoor
met hun vijf bloemblaadjes met vaste regelmaat op.
De repeterende stroken sluiten goed aaneen,
alles is met de vladder glad
gestreken. De tekening wordt nergens onderbroken.
We vergeten dat de trap slechts een part is.